Gebruikersnaam:   Wachtwoord:   Gratis Registreren | Wachtwoord vergeten?
Rechtenforum.nl
Rechtenforum.nl Rechtenforum.nl
 
Controle paneel
Registreren Registreren
Agenda Agenda
Help Help
Zoeken Zoeken
Inloggen Inloggen

Partners
Energie vergelijken
Internet vergelijken
Hypotheekadviseur
Q Scheidingsadviseurs
Vergelijk.com

Rechtsbronnen
Rechtspraak
Kamervragen
Kamerstukken
AMvBs
Beleidsregels
Circulaires
Koninklijke Besluiten
Ministeriële Regelingen
Regelingen PBO/OLBB
Regelingen ZBO
Reglementen van Orde
Rijkskoninklijke Besl.
Rijkswetten
Verdragen
Wetten Overzicht

Wettenbundel
Awb - Algm. w. best...
AWR - Algm. w. inz...
BW Boek 1 - Burg...
BW Boek 2 - Burg...
BW Boek 3 - Burg...
BW Boek 4 - Burg...
BW Boek 5 - Burg...
BW Boek 6 - Burg...
BW Boek 7 - Burg...
BW Boek 7a - Burg...
BW Boek 8 - Burg...
FW - Faillissement...
Gemw - Gemeente...
GW - Grondwet
KW - Kieswet
PW - Provinciewet
WW - Werkloosheid...
Wbp - Wet bescherm...
IB - Wet inkomstbel...
WAO - Wet op de arb..
WWB - W. werk & bij...
RV - W. v. Burgerlijk...
Sr - W. v. Strafrecht
Sv - W. v. Strafvor...

Visie
Werkgevers toch ...
Waarderingsperik...
Het verschonings...
Indirect discrim...
Een recht op ide...
» Visie insturen

Rechtennieuws.nl
Loods mag worden...
KPN bereikt akko...
Van der Steur wi...
AKD adviseert de...
Kneppelhout beno...
» Nieuws melden

Snellinks
EUR
OUNL
RuG
RUN
UL
UM
UU
UvA
UvT
VU
Meer links

Rechtenforum
Over Rechtenforum
Maak favoriet
Maak startpagina
Mail deze site
Link naar ons
Colofon
Meedoen
Feedback
Contact

Recente topics
Merkrecht en r...
WOZ waarde bij...
ww, vakantie e...
Pretty Girls f...
Klacht tegen a...

Carrière
Boekel De Nerée
CMS DSB

Content Syndication


 
Het is nu vr 07 jun 2024 4:16
Bekijk onbeantwoorde berichten

Tijden zijn in GMT + 2 uur

Rechten RU Nijmegen
Moderators: Michèle, Nemine contradicente, Moderator Team

 
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 2 van 3 Ga naar pagina Vorige  1, 2, 3  Volgende
Printvriendelijk | E-mail vriend(in) Vorige onderwerp | Volgende onderwerp  
Auteur Bericht
Rianne999



Leeftijd: 33
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 134


BerichtGeplaatst: zo 11 apr 2010 11:22    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Ik snap dat het lastig is om het echt te vergelijken met het hbo.
Ik heb dit half jaar dus 4 vakken, privaatrecht, ondernemingsrecht, staats/bestuursrecht en straf/strafprocesrecht en dat zijn allemaal boeken van tussen de 300 en 400 blz, waarvan je niet alle hoofdstukken hoeft te weten, dus de stof die je moet lezen/leren zal gemiddeld ongeveer op de 250 á 300 blz zitten.

Ik vind dit nu al behoorlijk veel, maar ik moet ook zeggen dat ik door de hele periode niet altijd alles goed heb bijgehouden met lezen. Ik begon meestal de eerste 2 weken goed, maar daarna waren we alweer te druk met alle projecten, waardoor je achter gaat lopen met lezen en ik heb dus alles in de 2 weken voorafgaand aan het tentamen pas gelezen.

Als het dus iets meer zou zijn en ik zou het altijd goed bijhouden, is het denk ik wel te doen, gelukkig heb je op de uni geen groepsprojecten waar je ellendig lang mee bezig bent, vooral als er weinig gemotiveerde mensen bij zijn Razz

Ik sprak gister dus een docent van de uni en die zei dat een verschil tussen hbo en uni ook is dat er op de tentamens heel anders gevraagd wordt, dat hbo vaak theorie gevraagd wordt en dat het op de uni vooral toepassingsvragen zijn. Maar dat valt opzich nog wel mee denk ik, want bij ons bestaat het grootste gedeelte van het tentamen ook uit casusvragen.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Nobility

Nobility

Leeftijd: 37
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Kreeft
Studieomgeving (BA): UL

Berichten: 315


BerichtGeplaatst: zo 11 apr 2010 12:07    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Over het algemeen wordt er op universiteit meer analytisch en op kennis getoetst en op hbo niveau meer voorgekauwde kennis en theorie.

Minder groepswerk en meer leeswerk, dat klopt.

Maar ik moet er ook bij zeggen dat er genoeg studenten zijn op universiteiten die ook niet braaf de stof bijhouden en alles lezen maar toch '6'-jes halen door middel van samenvattingen van boeken die op elke universiteit wel worden uitgegeven...

Het niveau op de uni ligt meer in het abstracte en op het hbo meer op het concrete...
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Rianne999



Leeftijd: 33
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 134


BerichtGeplaatst: zo 11 apr 2010 12:28    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Maar als je bijvoorbeeld kijkt bij het onderwerp ''harm en zijn agressieve bui'' onder strafrecht op dit forum, dan zie ik daar dus een casus met een vraag. Komen bij jullie op de tentamens zulk soort vragen voor? Bij ons namelijk ook, ik heb toevallig vrijdag tentamen strafrecht gehad waar bijna alleen maar dat soort casussen werden gegeven.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Nobility

Nobility

Leeftijd: 37
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Kreeft
Studieomgeving (BA): UL

Berichten: 315


BerichtGeplaatst: zo 11 apr 2010 15:15    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Harm en zijn agressieve bui beoordeel ik op basiskennis van het straf & strafprocesrecht. Stof die je in het eerste jaar van de universiteit kan hebben, stof die jij dus al beheerst Wink
Bekijk profiel Stuur privé bericht
harpy



Leeftijd: 44
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Maagd
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 93


BerichtGeplaatst: ma 12 apr 2010 14:45    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Rianne:
Er staan op internet oefen tentamens van (bijna) alle vakken die op de Radboud Universiteit Nijmegen gegeven worden. O.a. Strafrecht. Ik heb van 1 van de (vele) oefententamens 1 casus eruit gehaald, dan kan je een idee krijgen:

Casus 4 (16 punten)

Björn, een Zweedse student die een semester in Nijmegen verblijft, wordt tijdens een avondje stappen lastig gevallen door een dronken meisje, Melanie, die het een beetje té erg in hem ziet zitten. Ze loopt hem de hele avond achterna en naarmate de avond voortduurt, ziet hij haar steeds meer breezers achteroverslaan. Als Björn aanstalten maakt weg te lopen, stapt ze op hem af en grijpt ze hem vast. Hij zegt dat ze hem los moet laten, maar ze wil niet en begint te huilen. Hij duwt haar vervolgens hard weg. Melanie valt achterover, raakt met haar achterhoofd een tafel en verliest het bewustzijn.

a) Björn maakt aanstalten om weg te lopen, maar wordt beentje gelicht, in de houdgreep genomen, en aldus aangehouden door twee cafébezoekers, Maikel en Leo. Mag dat? (4 punten)
b) De politie verhoort Maikel en Leo. Op basis van welke bepaling(en) kunnen hun verklaringen tot het bewijs dienen? (4 punten)

Björn wordt op 12 september 2005 in eerste aanleg bij verstek veroordeeld voor eenvoudige mishandeling (arti-kel 300 lid 1 Sr) en veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren. Omdat zijn moeder ziek werd en kwam te overlij-den, moest hij terug naar Zweden en kon hij niet bij het onderzoek op de terechtzitting aanwezig zijn. Björn komt op 12 oktober 2005 terug in Nederland.

c) Kan Björn tegen de beslissing van de rechter nog hoger beroep instellen? (3 punten)

Stel, Björn kán nog hoger beroep instellen. De raadsheren van het gerechtshof willen in hun strafoplegging begrip tonen voor de persoonlijke omstandigheden van Björn en hem veroordelen zonder strafoplegging.

d) Mag dit? Zo ja, hoe moet dit in het vonnis tot uitdrukking komen? (4 punten)

Normaal is overigens dat op tentamens eerst 5 theorie vragen gesteld worden, daarna 4 of 5 casus worden gesteld. Kijk maar even of je hier wat mee kan, als je meer wilt kan ik je heel wat toesturen. (website waar ik het vanaf gehaald heb is alleen voor studenten op de RU te Nijmegen)
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Rianne999



Leeftijd: 33
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 134


BerichtGeplaatst: ma 12 apr 2010 15:02    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Is dit een tentamen van strafrecht uit het eerste jaar?

Deze vragen zijn niet zo moeilijk, misschien dat ze bij de manier van antwoorden wel een iets hoger niveau verwachten op de uni, maar voor de rest krijgen wij zulk soort vragen ook gewoon.

Bedankt! Ik begin een steeds betere indruk te krijgen... (positief!)
Bekijk profiel Stuur privé bericht
harpy



Leeftijd: 44
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Maagd
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 93


BerichtGeplaatst: di 13 apr 2010 10:30    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Dit is een tentamen vraag uit het 1e jaar inderdaad. Uiteraard ben ik zo handig geweest om niet het tentamen nummer op te schrijven, zodoende ook niet de beantwoording te weten. Ik ga even zoeken voor je, dan kan je jezelf een beeld vormen!

Overigens is het verschil tussen uni/hbo op de han meer de manier van denken. Niet het niveau. Je dient anders te denken dan op het hbo. Ga er van uit dat je cijfers eerst een daling laten zien. Daarna kan je weer hoger halen natuurlijk, maar meestal met mensen van het hbo dalen de cijfers eerst iets.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
harpy



Leeftijd: 44
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Maagd
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 93


BerichtGeplaatst: di 13 apr 2010 10:32    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Toch gevonden! Hieronder vind je het standaard antwoord op de casus. Let wel: standaard antwoord! Houd dus in dat je a) een afwijkend antwoord KAN hebben (maar dit is niet vaak juist) b) je meer uitleg in je antwoord zal moeten zetten dan dat hieronder staat.

Overigens, als je wilt kan ik (als men dat hier niet erg vind) ook het gehele tentamen erop zetten? Incl. antwoorden natuurlijk. neemt alleen wel wat ruimte in.

antwoord op bovenstaande casus:
Casus 4
a. De vraag is of er sprake is van aanhouding op of buiten heterdaad. Is er sprake van heterdaad in de zin van art. 128 Sv? Maikel en Leo kunnen ooggetuigen zijn die het feit zien gebeuren. Het hard wegduwen van iemand waardoor deze pijn en/of letsel bekomt kan je zien als mishandeling. Maikel en Leo houden Björn meteen na de mishandeling aan. Artikel 53 Sv is dus van toepassing. Een ieder is bevoegd de verdachte (art. 27 Sv) aan te houden. In de casus is voldaan aan een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit: Björn duwt hard zodat Melanie met haar hoofd een tafel raakt, wat een redelijk vermoeden van schuld van mishandeling kan opleveren. Maikel en Leo zijn ‘een ieder’, dus op grond van artikel 53 lid 1. Zij moeten Björn wel onverwijld aan een opsporingsambtenaar uitleveren (lid 4).
b. De verklaringen van Maikel en Leo zullen worden opgetekend in een proces-verbaal, een schriftelijk stuk ex art. 339 lid 1 sub 5 jo art. 344 lid 1 sub 2 Sv.
c. Ja. Björn is bij verstek veroordeeld en kan op basis van art. 408 lid 2 Sv hoger beroep instellen binnen 14 dagen nadat hij van de uitspraak op de hoogte is gekomen. Verzet is niet mogelijk op basis van art. 399 lid 3 Sv, waarin geregeld is dat hoger beroep vóór verzet komt: verzet kan niet worden gedaan tegen een vonnis waarte-gen de verdachte hoger beroep kan instellen.
d. Ja, de rechters kunnen artikel 9a Sr toepassen: schuldigverklaring zonder straf. Via de motiveringsverplichting komt dit in het vonnis tot uitdrukking: art. 358 lid 2 jo 359 lid 2 en 359 lid 4 Sv.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Rianne999



Leeftijd: 33
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 134


BerichtGeplaatst: di 13 apr 2010 12:19    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Bedankt voor de antwoorden! Zelfde manier van uitleggen als bij ons, dus dat zal wel goedkomen áls ik er voor kies om over te stappen Smile

Ik zou het wel leuk vinden om een heel tentamen te zien uit het eerste jaar. Van strafrecht en bestuursrecht ofzo? Kan dat of is dat veel moeite? Anders pb ik je mijn emailadres, is misschien handiger, anders staat het hier zo vol Wink
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Rianne999



Leeftijd: 33
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 134


BerichtGeplaatst: di 13 apr 2010 15:12    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Joehoe, zie net dat ik m'n tentamen straf(proces)recht met een 6,6 heb gehaald! Had misschien hoger gekund, maar ik ben tevreden want het was een pittig tentamen en was vergeten om bij de motivering van m'n antwoorden arresten te gebruiken, hihih. Alle studiepunten binnen (45 v/d 60). Nu alleen nog privaatrecht en ondernemingsrecht halen en dan is m'n P binnen. Komt nu wel erg dichtbij en ik begin ook steeds meer zin te krijgen om toch maar wel over te stappen naar de uni in Nijmegen!

Jullie horen nog van mij, haha!
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Mesquè



Leeftijd: 34
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Stier
Studieomgeving (BA): UvT

Berichten: 36


BerichtGeplaatst: di 13 apr 2010 16:38    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Dit bericht kan verwijderd worden.

Laatst aangepast door Mesquè op di 13 apr 2010 16:40, in totaal 1 keer bewerkt
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Mesquè



Leeftijd: 34
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Stier
Studieomgeving (BA): UvT

Berichten: 36


BerichtGeplaatst: di 13 apr 2010 16:39    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Tentamen dat wij net hebben gehad van bestuursrecht. Het is het eerste tentamen van Bestuursrecht, het tweede zal wel open vragen bevatten en van een hoger niveau zijn.

Voor een voldoende moest je minimaal de helft (15 vragen) goed hebben beantwoord en je kreeg drie uur de tijd.

Quote:

Vraag 1
Begin jaren tachtig werd besloten dat er een wet moest komen die algemene regels van bestuursrecht zou bevatten. Met de Algemene wet bestuursrecht is getracht een viertal doelen te bereiken. Welk van de onderstaande doelen hoort hier NIET bij?
A. Het verkrijgen van een regeling in de wet van alle bestuursrechtelijke leerstukken.
B. Systematisering en vereenvoudiging van bestuursrechtelijke wetgeving.
C. Het verkrijgen van meer eenheid in de bestuursrechtelijke wetgeving.
D. Vastlegging van normen die in de rechtspraak zijn ontwikkeld.
Goede antwoord: A
Toelichting:
A is juist. De Awb is niet bedoeld om voor alle leerstukken van het bestuursrecht een sluitende, alles omvattende regeling te geven. Dat zou immers niet kunnen omdat veel onderwerpen in andere wetten en – vooral – in lagere wetgeving worden uitgewerkt, omdat er veel verschillende beleidsterreinen en situaties bestaan.
B is onjuist. Dit is wel een doel van de Awb. Sinds de komst van de Awb zijn vele min of meer gelijkluidende bepalingen in vele afzonderlijke wetten vervangen door één algemene regeling in de Awb.
C is onjuist. Dit is wel een doel van de Awb. Zo bestaat er sinds de komst van de Awb bijvoorbeeld een algemene bezwaar- en beroepstermijn van zes weken.
D is onjuist. Dit is wel een doel van de Awb. Denk bijvoorbeeld aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze bestonden voorheen alleen maar in de jurisprudentie. Sinds de komst van de Awb is er een aantal gecodificeerd. Denk daarbij aan het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
(Zie Hoofdzaken, p. 20)
Vraag 2
In het bestuursrecht heeft het legaliteitsbeginsel twee aspecten. Het eerste aspect is de eis van een wettelijke grondslag. Het tweede aspect van het legaliteitsbeginsel houdt in dat
A. voor al het belastend handelen van bestuursorganen een basis in een wettelijk voorschrift moet bestaan.
B. ook publiekrechtelijke rechtspersonen zich bij hun privaatrechtelijke handelen aan de wet moeten houden.
C. bestuursorganen de hen gegeven bevoegdheden moeten uitoefenen in overeenstemming met de daarvoor geldende wettelijke regels en rechtsbeginselen.
D. aan bestuursrechtelijke wetten en andere besluiten geen terugwerkende kracht kan worden toegekend.
Goede antwoord: C
Toelichting:
A is onjuist. Dit antwoordalternatief heeft juist betrekking op het eerste aspect, de eis van een wettelijke grondslag.
B is onjuist. Weliswaar moeten publiekrechtelijke rechtspersonen evenals privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen zich bij hun privaatrechtelijke handelen aan de wet houden, maar dit vloeit niet voort uit het (tweede aspect van het) legaliteitsbeginsel.
C is juist. Het tweede aspect van het legaliteitsbeginsel houdt in dat bestuursorganen de hen gegeven bevoegdheden moeten uitoefenen in overeenstemming met de daarvoor geldende wettelijke regels en rechtsbeginselen.
D is onjuist. Aan bestuursrechtelijke wetten en andere besluiten die begunstigend zijn voor burgers kan wel terugwerkende kracht worden toegekend.
(Zie Hoofdzaken, p. 10-11)
Vraag 3
Het specialiteitsbeginsel in het bestuursrecht houdt in dat
A. aan een bestuursorgaan bij wettelijke regeling slechts bevoegdheden worden toegekend op het beleidsterrein waarop dat bestuursorgaan een speciale deskundigheid en ervaring heeft.
B. bestuursbevoegdheden in het belang van de machtsverdeling zoveel mogelijk aan verschillende, speciaal daarvoor in het leven geroepen bestuursorganen worden toegekend.
C. een bestuursorgaan bij het gebruik van een bevoegdheid, toegekend in een bepaalde wettelijke regeling, slechts het belang mag behartigen waarvoor die regeling speciaal is vastgesteld.
D. bestuursbevoegdheden die verband houden met een speciale bestuurstaak slechts bij wettelijk voorschrift worden toegekend aan een orgaan van een openbaar lichaam met een specifieke bestuurstaak.
Goede antwoord: C
Toelichting:
A is onjuist. Zie de toelichting bij C.
B is onjuist. Het specialiteitsbeginsel houdt als zodanig geen verband met het beginsel van machtsverdeling. Zie verder de toelichting bij C.
C is juist. Het specialiteitsbeginsel is een uitwerking van het legaliteitsbeginsel. Het bestuur mag bij het gebruik van een bevoegdheid, toegekend in een bepaalde wettelijke regeling, slechts het belang behartigen waarvoor die regeling speciaal is vastgesteld.
D is onjuist. Bestuursbevoegdheden die verband houden met een speciale bestuurstaak worden niet alleen bij wettelijke regeling toegekend aan organen van een openbaar lichaam met een specifieke bestuurstaak zoals waterschappen en openbare lichamen voor beroep en bedrijf, maar ook aan organen van een openbaar lichaam met een algemene bestuurstaak zoals provincies en gemeenten. Zie verder de toelichting bij C.
(Zie Hoofdzaken, p. 13)
Vraag 4
De regulering inzake de beslissing op een aanvraag om een bouwvergunning wordt gekenmerkt door het feit dat het daarbij gaat om
A. uitsluitend verticale gelede normstelling.
B. uitsluitend horizontale gelede normstelling.
C. aanbouwwetgeving.
D. verticale en horizontale gelede normstelling.
Goede antwoord: D
Toelichting:
A is onjuist. Er is niet alleen sprake van een verticale maar ook van een horizontale gelede normstelling. Naast de Woningwet en de hierop gebaseerde lagere regelgeving dient immers ook rekening te worden gehouden met het op de Wet ruimtelijke ordening gebaseerde bestemmingsplan. Dit betekent dat hier verschillende wettelijke regelingen op hetzelfde niveau van toepassing zijn, namelijk twee wetten in formele zin: de Woningwet en de Wet ruimtelijke ordening.
B is onjuist. Er is niet alleen sprake van een horizontale maar ook van een verticale gelede normstelling. De Woningwet is van toepassing maar ook de op deze wet gebaseerde lagere regelingen, te weten het Bouwbesluit (een amvb) en de gemeentelijke bouwverordening.
C is onjuist. De term aanbouwwetgeving betekent dat een wet in fases tot stand komt en in werking treedt. Dit geldt voor de Algemene wet bestuursrecht maar niet voor de Woningwet.
D is juist. Er is hier sprake zowel van verticale gelede normstelling (zie onder B) als van horizontale gelede normstelling (zie onder A).
(Zie Hoofdzaken, p. 16-17)
Vraag 5
Het gemeentebestuur van Breda wil een beleidsregeling vaststellen voor het subsidiëren van sportbeoefening door amateurverenigingen. Welke hoofdstukken of titels van hoofdstukken van de Awb zijn van toepassing op de vast te stellen beleidsregels?
A. Hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en de titels 4.1 en 4.2 van de Awb.
B. Hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en titel 4.3 van de Awb.
C. Hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en de titels 4.2 en 4.3 van de Awb.
D. Hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en de titels 4.1, 4.2 en 4.3 van de Awb.
Goede antwoord: C
Toelichting:
A is onjuist. Titel 4.1 van de Awb bevat bijzondere bepalingen over beschikkingen en is niet van toepassing op beleidsregels.
B is onjuist. Naast titel 4.3 is ook titel 4.2 van toepassing omdat het gaat om beleidsregels over subsidies.
C is juist. De hoofdstukken 2 en 3 en de titels 4.2 en 4.3 van de Awb zijn hier van toepassing omdat het gaat om beleidsregels over subsidies.
D is onjuist. Zie de toelichting bij A.
(Zie Hoofdzaken, p. 19)
Vraag 6
Op 1 juli 2009 is de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht in werking getreden. Deze vierde tranche is in het bijzonder kenmerkend voor de Awb als
A. aanpassingswetgeving.
B. wetgeving met een gelede normstelling.
C. aanbouwwetgeving.
D. speciale bestuursrechtelijke wetgeving.
Goede antwoord: C
Toelichting:
A is onjuist. De Awb zelf is geen aanpassingswetgeving. Met aanpassingswetgeving wordt bedoeld dat er wetgeving moet worden vastgesteld om bestaande wetgeving aan te passen aan nieuw recht zoals hier de vierde tranche van de Awb.
B is onjuist. Het begrip gelede normstelling wordt gebruikt voor het verschijnsel dat de bestuursrechtelijke normen voor een bepaalde activiteit zijn neergelegd in verschillende wettelijke regelingen van een zelfde niveau of van een verschillend niveau.
C is juist. Het is van meet af aan de bedoeling van de wetgever geweest om de Awb in de loop van de tijd met nieuwe tranches uit te bouwen.
D is onjuist. De Awb is geen speciale bestuursrechtelijke wetgeving maar juist algemene.
(Zie Hoofdzaken, p. 20)
Vraag 7
Artikel 2:13 lid 1 van de Awb bepaalt dat in het verkeer tussen burgers en bestuursorganen een bericht elektronisch kan worden verzonden, mits de bepalingen van deze afdeling in acht worden genomen. Ingevolge artikel 2:13 lid 2 onder a van de Awb geldt het eerste lid niet, indien dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is bepaald. Deze regeling in de Awb is te karakteriseren als
A. dwingend recht.
B. regelend recht.
C. aanvullend recht.
D. facultatief recht.
Goede antwoord: B
Toelichting:
A is onjuist. Afwijking van dwingend recht door lagere wetgeving is niet toegestaan, terwijl art. 2:13 lid 2 onder a Awb juist toestaat dat lagere wetgeving (‘wettelijk voorschrift’) afwijkt van de regel van het eerste lid.
B is juist. Kenmerkend voor regelend recht is dat de Awb een hoofdregel formuleert waarvan bij lagere wetgeving mag worden afgeweken, wat in art. 2:13 Awb ook het geval is.
C is onjuist. Aanvullend recht betekent dat de regel in beginsel is te vinden in andere wetgeving dan de Awb, maar dat wanneer in andere wetgeving niets staat, de bepaling van de Awb geldt. Dat is bij art. 2:13 Awb niet het geval.
D is onjuist. Bij facultatief recht geeft de Awb aan andere wetgevers en bestuursorganen de bevoegdheid om te bepalen dat bepaalde normen van de Awb van toepassing zijn. Hiervan is geen sprake bij art. 2:13 Awb.
(Zie Hoofdzaken, p. 21-23)
Vraag 8
Ria heeft een aantal jaren geleden een extra schuurtje in haar achtertuin gebouwd. Op 5 maart 2010 krijgt zij een brief van het college van B&W waarin is vermeld dat het schuurtje illegaal, zonder bouwvergunning, is gebouwd. Verder staat in die brief dat wanneer het schuurtje blijft staan, Ria een sanctie riskeert. Is de brief van B&W aan te merken als een besluit?
A. Ja, want er is sprake van een schriftelijke beslissing. Het begrip schriftelijk wordt ruim uitgelegd en een brief valt hier ook onder. Als hieraan is voldaan, is over het algemeen sprake van een besluit.
B. Ja, want het gaat om een publiekrechtelijke rechtshandeling. B&W stellen immers vast dat er sprake is van een illegale situatie.
C. Nee, want als in een brief van een bestuursorgaan niet staat dat het een besluit is, dan is het ook geen besluit.
D. Nee, het gaat hier om het weergeven van een standpunt van B&W, maar niet om een wilsverklaring met een definitief karakter.
Goede antwoord: D
Toelichting:
A is onjuist. Het schriftelijkheidsvereiste wordt ruim uitgelegd en een brief valt daar inderdaad onder. Er is dan echter niet per definitie sprake van een besluit. Op grond van artikel 1:3 lid 1 Awb dient te worden voldaan aan de volgende eisen: beslissing, schriftelijk,
bestuursorgaan, rechtshandeling en publiekrechtelijk. Alleen de schriftelijkheid is niet voldoende om van een besluit te kunnen spreken.
B is onjuist. Er is hier geen sprake van een beslissing, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, omdat het in dit geval niet gaat om een wilsverklaring met een definitief karakter, een beslissing, maar om het weergeven van een standpunt van het orgaan.
C is onjuist. Ook als in een brief van een bestuursorgaan niet staat dat het een besluit is, kan het niettemin om een besluit gaan.
D is juist. Een eerste eis voor een besluit op grond van artikel 1:3 lid 1 Awb is dat er sprake moet zijn van een beslissing. Dit is het geval als er sprake is van een wilsverklaring met een definitief karakter. In de brief wordt aangegeven dat sprake is van een illegale situatie. Dit is geen wilsverklaring met een definitief karakter. Er is daarom geen sprake van een besluit.
(Zie Hoofdzaken, p. 23-26)
Vraag 9
Is de Algemene wet bestuursrecht aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 van de Awb?
A. Ja, de Awb is een schriftelijke beslissing die algemeen verbindende voorschriften inhoudt en alle algemeen verbindende voorschriften zijn besluiten.
B. Ja, de Awb is een schriftelijke beslissing die op een publiekrechtelijk rechtsgevolg is gericht, omdat deze wet publiekrechtelijke rechtsbetrekkingen tussen burgers en bestuursorganen regelt.
C. Nee, de Awb is immers niet te beschouwen als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt.
D. Nee, de Awb is slechts een wettelijke grondslag voor besluiten van bestuursorganen maar houdt zelf geen publiekrechtelijke rechtshandelingen in.
Goede antwoord: C
Toelichting:
A is onjuist. Niet alle algemeen verbindende voorschriften zijn besluiten. Dit geldt namelijk niet voor algemeen verbindende voorschriften die bij wet in formele zin zijn vastgesteld. Die zijn geen besluit, omdat de formele wetgever geen bestuursorgaan is (art. 1:1 lid 2 onder a Awb).
B is onjuist. Een schriftelijke beslissing die op een publiekrechtelijk rechtsgevolg is gericht is pas een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb, indien de beslissing is genomen door een bestuursorgaan; de formele wetgever is geen bestuursorgaan (art. 1:1 lid 2 onder a Awb).
C is juist. De Awb is niet te beschouwen als een beslissing van een bestuursorgaan, omdat de Awb is vastgesteld door de formele wetgever, die geen bestuursorgaan is (art. 1:1 lid 2 onder a Awb).
D is onjuist. De Awb houdt weliswaar publiekrechtelijke rechtshandelingen in, maar dit is nog niet voldoende om van een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb te kunnen spreken.
(Zie Hoofdzaken, p. 25-27 en 41)
Vraag 10
Carelse vraagt het college van B&W van Amerongen of het aanleggen van een weg vanaf zijn (in de gemeente Amerongen gelegen) buitenverblijf naar de hoofdweg in overeenstemming is met het bestemmingsplan. B&W reageren op deze vraag met een brief. Of deze schriftelijke reactie op het verzoek van Carelse een besluit in de zin van de Awb is of niet
A. is niet van belang, omdat op andere handelingen van bestuursorganen dan besluiten dezelfde regels van toepassing zijn als op besluiten, tenzij de aard van die handelingen zich daartegen verzet.
B. is niet van belang, omdat bij een negatieve reactie Carelse hoe dan ook naar de rechter kan; in een rechtsstaat is geen enkele overheidshandeling vrijgesteld van rechterlijke controle.
C. is wel van belang, omdat Carelse slechts tegen een besluit bezwaar (en eventueel vervolgens beroep) kan aantekenen.
D. is wel van belang, doch slechts wanneer de reactie positief is, omdat deze reactie materieel neerkomt op een besluit, terwijl bij een negatieve reactie van B&W er in de wereld van het recht geen verandering optreedt.
Goede antwoord: C
Toelichting:
Antwoorden A en B zijn onjuist, reeds vanwege het eerste gedeelte: als het wél iets uitmaakt of een handeling/beslissing een besluit in de zin van de Awb is, kan een antwoord dat begint met dit te ontkennen, per definitie niet juist zijn, los van wat er verder in dat antwoord staat.
C is juist. Zie artikel 8:1 juncto artikel 7:1 Awb en Hoofdzaken, p. 23.
D is ook onjuist. Ook bij de afwijzing van een aanvraag van een beschikking is sprake van een beschikking (artikel 1:3 lid 2 Awb).
Vraag 11
De volgende twee stellingen gaan over de begrippen openbaar lichaam, rechtspersoon en bestuursorgaan:
1. De provincie is een openbaar lichaam en een publiekrechtelijke rechtspersoon.
2. De commissaris van de Koning is een bestuursorgaan en een eenhoofdige rechtspersoon.
Zijn deze stellingen juist?
A. Stelling 1 is juist maar stelling 2 is onjuist.
B. Stelling 1 is onjuist maar stelling 2 is juist.
C. Beide stellingen zijn juist.
D. Beide stellingen zijn onjuist.
Goede antwoord: A
Toelichting:
A is juist. Stelling 1 is juist omdat de provincie een openbaar lichaam is (zie de titel van hoofdstuk 7 van de Grondwet) en ook een krachtens publiekrecht ingestelde (artikel 123 Gw) rechtspersoon (artikel 2:1 BW). Stelling 2 is onjuist omdat de commissaris van de Koning geen rechtspersoon is maar een orgaan van de provincie.
B is onjuist. Stelling 1 is wel juist en stelling 2 is niet juist. Zie de toelichting bij A.
C is onjuist. Stelling 1 is weliswaar juist maar stelling 2 niet. Zie de toelichting bij A.
D is onjuist. Stelling 1 is wel juist. Zie de toelichting bij A.
(Zie Hoofdzaken, p. 36-45)
Vraag 12
De Staat is een publiekrechtelijke rechtspersoon omdat de Staat
A. deel van de overheid uitmaakt.
B. publiekrechtelijke rechtshandelingen kan verrichten.
C. bij wet rechtspersoonlijkheid is toegekend.
D. rechtspersoonlijkheid naar privaatrecht heeft.
Goede antwoord: C
Toelichting:
A is onjuist omdat een deel van de overheid niet reeds door dat te zijn rechtspersoonlijkheid heeft. Aan dat onderdeel moet rechtspersoonlijkheid wettelijk zijn toegekend of het moet als rechtspersoon privaatrechtelijk zijn opgericht.
B is onjuist. De Staat is geen publiekrechtelijke rechtspersoon omdat hij publiekrechtelijke rechtshandelingen kan verrichten. Publiekrechtelijke rechtshandelingen worden verricht door organen van publiekrechtelijke rechtspersonen niet door deze rechtspersonen zelf. De Staat als rechtspersoon verricht juist privaatrechtelijke rechtshandelingen.
C is juist. De ‘publiekrechtelijkheid’ van bepaalde rechtspersonen staat voor de wijze van hun totstandkoming: toekenning van rechtspersoonlijkheid bij wet. Inhoudelijk is ook een publiekrechtelijke rechtspersoon een rechtspersoon die privaatrechtelijk kan handelen en is in die zin dus even privaatrechtelijk als verenigingen, BV’s etc.
D is onjuist. Het hebben van rechtspersoonlijkheid naar privaatrecht maakt de Staat niet tot een publiekrechtelijke rechtspersoon. De Staat is een publiekrechtelijke rechtspersoon omdat de Staat krachtens publiekrecht is ingesteld.
(Zie Hoofdzaken, p. 38-39)
Vraag 13
Het bekleed zijn met openbaar gezag is noodzakelijk voor
A. een a-orgaan.
B. een b-orgaan.
C. een openbaar lichaam.
D. een publiekrechtelijke rechtspersoon.
Goede antwoord: B
Toelichting:
A is onjuist. Voor het zijn van a-orgaan wordt een formeel criterium gehanteerd, het behoren tot een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, en niet het materiële criterium van het bekleed zijn met openbaar gezag. Zo is een gemeentelijke bezwaarschriftadviescommissie een a-orgaan, ook al is die commissie niet met openbaar gezag bekleed.
B is juist. Om b-orgaan te zijn moet een ander persoon of college dan een a-orgaan met enig openbaar gezag zijn bekleed (artikel 1:1 lid 1 onder b Awb)
C is onjuist. Niet het openbaar lichaam zelf maar organen van het openbaar lichaam zijn met openbaar gezag bekleed.
D is onjuist. In het algemeen is niet de publiekrechtelijke rechtspersoon met openbaar gezag bekleed, maar komt dit toe aan organen van die rechtspersoon.
(Zie Hoofdzaken, p. 36-44)
Vraag 14
Artikel 145 van de Provinciewet bepaalt dat provinciale staten de verordeningen maken die zij in het belang van de provincie nodig oordelen. De wijze van bevoegdheidsverkrijging in deze bepaling heet
A. attributie van wetgevende bevoegdheid.
B. attributie van bestuursbevoegdheid.
C. delegatie van wetgevende bevoegdheid.
D. delegatie van bestuursbevoegdheid.
Goede antwoord: A
Toelichting:
A is juist. In artikel 145 Provinciewet, een organieke wet, is sprake van dezelfde bevoegdheid tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften als die welke is vervat in artikel 127 Grondwet. In beide artikelen gaat het om het scheppen en aan provinciale staten toedelen van een nieuwe wetgevende bevoegdheid.
B is onjuist. De in artikel 145 Provinciewet neergelegde bevoegdheid heeft primair betrekking op de bevoegdheid om bij provinciale verordening algemeen verbindende voorschriften vast te stellen. Het gaat dus om wetgevende bevoegdheid, niet om bestuursbevoegdheid.
C is onjuist. Artikel 145 Provinciewet betreft geen delegatie van wetgevende bevoegdheid nu de formele wetgever blijkens artikel 127 Grondwet niet de bevoegdheid heeft om provinciale verordeningen vast te stellen en die bevoegdheid dan ook niet kan delegeren.
D is onjuist. Zie de toelichting bij A en B.
(Zie Hoofdzaken, p. 69)
Vraag 15
Volgens artikel 11 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen stelt de inspecteur der rijksbelastingen de belastingaanslagen vast. De belastinginspecteur is
A een ambtenaar die tevens een ambt is.
B een ambtenaar die geen bestuursorgaan is.
C een ambtenaar die tevens een b-orgaan is.
D een ambtenaar die niet tevens een a-orgaan is.
Goede antwoord: A
Toelichting:
A is juist. De belastinginspecteur is een ambtenaar die ondergeschikt is aan de minister van Financiën en die op grond van de wet bevoegd is om zelf belastingaanslagen vast te stellen, waardoor hij tevens een a-orgaan of ambt is.
B is onjuist. De belastinginspecteur is een ambtenaar die tevens een bestuursorgaan is. Zie de toelichting bij A.
C is onjuist. De belastinginspecteur is geen b-orgaan maar juist een a-orgaan. Zie hiervoor de toelichting bij A.
D is onjuist. De belastinginspecteur is een ambtenaar die juist wel tevens een a-orgaan is. Zie ook de toelichting bij A.
(Zie Hoofdzaken, p. 46)
Vraag 16
In januari 2009 komt de heer Sudani aan op Schiphol. Hij wil asiel aanvragen in Nederland en dient daarom een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel in. Hij beroept zich daarbij op artikel 29 lid 1 sub c Vreemdelingenwet. Volgens deze bepaling kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden verleend aan de vreemdeling van wie naar het oordeel van Onze Minister op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van zijn vertrek uit het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert naar het land van herkomst. De aanvraag van de heer Sudani wordt afgewezen en hij dient Nederland te verlaten. De afwijzing van de aanvraag is te kwalificeren als
A. een besluit en in het bijzonder een vrije beschikking.
B. een besluit en in het bijzonder een gebonden beschikking.
C. een feitelijke handeling omdat door de afwijzing niet het rechtsgevolg van het in Nederland mogen verblijven intreedt.
D. een feitelijke handeling met rechtsgevolg omdat de aanvrager nu verplicht is om Nederland te verlaten.
Goede antwoord: A
Toelichting:
A is juist. Het gaat hier om de afwijzing van een aanvraag van een beschikking, namelijk van een verblijfsvergunning. Artikel 1:3 lid 2 Awb merkt ook de afwijzing van de aanvraag van een beschikking als een beschikking aan. Bovendien gaat het om een vrije beschikking omdat de minister op grond van art. 29 lid 1 onder c Vreemdelingenwet beleidsvrijheid (‘kan’) en beoordelingsruimte (‘klemmende redenen van humanitaire aard’ en ‘in redelijkheid’) heeft.
B is onjuist omdat het hier niet gaat om een gebonden beschikking, maar juist om een vrije beschikking. Zie de toelichting bij A.
C is onjuist omdat het hier om een beschikking gaat, een publiekrechtelijke rechtshandeling, en dus niet om een feitelijke handeling.
D is onjuist om dezelfde reden als die welke in de toelichting bij C is vermeld.
(Zie Hoofdzaken, p. 25-26 en 54-55)
Vraag 17
Welke van de volgende uitspraken is juist?
A. Het toekennen van terugwerkende kracht aan begunstigende beschikkingen is altijd bezwaarlijk.
B. Beschikkingen hoeven niet altijd te worden gemotiveerd.
C. Het legaliteitsbeginsel staat in de weg aan een subsidiebeschikking zonder wettelijke grondslag.
D. Het onderscheid tussen vrije en gebonden beschikkingen speelt geen rol in de relatie tussen wetgever en bestuursorgaan.
Goede antwoord: B
Toelichting:
A is onjuist. Het toekennen van terugwerkende kracht aan begunstigende beschikkingen is juist niet altijd bezwaarlijk.
B is juist. Zuiver begunstigende beschikkingen hoeven in beginsel niet te worden gemotiveerd, tenzij daarom wordt gevraagd (art. 3:48 Awb).
C is onjuist. Soms is een subsidiebeschikking zonder wettelijke grondslag wel geoorloofd (zie art. 4:23 lid 3 Awb).
D is onjuist. Het onderscheid tussen vrije en gebonden beschikkingen speelt juist wel een rol in de relatie tussen wetgever en bestuursorgaan.
(Zie Hoofdzaken p. 53 en 55 )
Vraag 18
De Graaf heeft van B&W een bouwvergunning gekregen voor het grondig aanpassen van zijn huurwoning, inhoudende o.a. het doorbreken van enkele muren, het plaatsen van een extra raam en het aanbrengen van een nieuw dak. Zijn buurman, Korsten, ziet dit niet zitten, want de werkzaamheden gaan hem ongetwijfeld lange tijd veel overlast bezorgen. De Graaf is bang dat Korsten gaat proberen de bouw langs juridische weg tegen te houden. In een gesprek van
De Graaf met zijn neef Kees, die rechten studeert, doet Kees de onderstaande uitspraken. Welke van deze uitspraken is juist?
A. De bouwvergunning kan, ondanks het tamelijk gebonden karakter ervan, in bepaalde gevallen nog worden ingetrokken.
B. De bouwvergunning is onaantastbaar wanneer Korsten (of een andere belanghebbende) niet tijdig bezwaar en beroep zou indienen.
C. De Graaf kan zonder risico op het moeten betalen van schadevergoeding met bouwen beginnen, omdat de vergunning reeds in werking is en een eventuele vernietiging van de bouwvergunning door de bestuursrechter geen terugwerkende kracht heeft.
D. Eventuele schade als gevolg van de vergunde bouw komt ingeval de bouw conform de vergunning plaatsvindt hoe dan ook voor rekening van de gemeente.
Goede antwoord: A
Toelichting:
A is juist. Zie art. 59 Woningwet en Hoofdzaken p. 59.
B is onjuist, want onherroepelijk (hetgeen hier aan de orde is) is nog niet onaantastbaar (vanwege de mogelijkheid van intrekking). Zie Hoofdzaken, p. 59.
C is onjuist want vernietiging heeft nu juist wel terugwerkende kracht. Zie Hoofdzaken, p. 58.
D is onjuist omdat vergunningverlening niet zonder meer vrijwaart voor schade aan derden. Zie Hoofdzaken, p. 58.
Vraag 19
In de gemeente Veluwezoom is in de Algemene Plaatselijke Verordening een bepaling opgenomen die het verbiedt in parken en op andere openbare terreinen te voetballen of andere balspelen te bedrijven, behalve op plaatsen die door B&W als speelweide zijn aangewezen. Het grasveld voor het huis van de heer Foppe wordt door B&W, overeenkomstig het door het gemeentebestuur gehanteerde beleid ter zake, inhoudende dat er verspreid over de gemeente voldoende speelgelegenheid moet worden geboden, aangewezen als speelweide, niet tot genoegen van Foppe overigens, welke beslissing bekend wordt gemaakt in het gemeentelijke publicatieblad. Deze beslissing van B&W is
A. een algemeen verbindend voorschrift.
B. een besluit van algemene strekking, maar geen algemeen verbindend voorschrift.
C. een constituerend besluit van algemene strekking.
D. een beleidsregel.
Goede antwoord: B
Toelichting:
B is juist. Het is inderdaad een besluit van algemene strekking en wel een concretiserend besluit van algemene strekking: de toepasselijkheid van de in de APV-bepaling opgenomen
norm wordt naar plaats bepaald. Het is geen algemeen verbindend voorschrift, want door dit aanwijzingsbesluit worden op zichzelf geen verplichtende normen gesteld (dat is in de APV-bepaling gebeurd). Antwoord A is daarom fout.
C is onjuist, want er is geen sprake van een constituerend besluit (dat op de werking van een ander besluit betrekking heeft).
D is eveneens onjuist, want er is geen sprake van een beleidsregel, maar van een burgers bindend besluit tot toepassing van de APV. Dat de bevoegdheid tot het nemen van dat besluit beleidsmatig wordt aangewend, hetgeen ook behoort, doet aan het karakter van het besluit niets af en maakt dit geen beleidsregel.
(Zie Hoofdzaken, p. 61-63)
Vraag 20
Beleidsregels onderscheiden zich in een aantal opzichten van algemeen verbindende voorschriften. Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A. Voor beleidsregels is, gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Awb, een wettelijke grondslag nodig.
B. Beleidsregels beperken de beleids- en beoordelingsvrijheid van bestuursorganen in hoge mate.
C. Er bestaan wettelijke voorschriften voor de wijziging van beleidsregels.
D. Alle beleidsregels zijn recht in de zin van artikel 79 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie.
Goede antwoord: B
Toelichting:
B is juist. Beleidsregels binden burgers weliswaar niet, maar ze binden het desbetreffende bestuursorgaan in hoge mate wel, zij het niet volledig, zoals algemeen verbindende voorschriften doen. In elk geval wordt de bestuurlijke vrijheid van handelen danig beperkt. Alleen bij onevenredige gevolgen wegens bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan immers van de beleidsregel afwijken (art. 4:84 Awb). De andere beweringen zijn niet correct. A is onjuist omdat bestuursorganen ook voordat art. 4:81 Awb bestond beleidsregels konden maken. C en D zijn ook niet juist; er bestaan geen wettelijke voorschriften voor de wijziging van beleidsregels en niet álle beleidsregels zijn recht in de zin van art. 79 Wet RO (sommige wel).
(Zie Hoofdzaken, p. 64-66)
Vraag 21
Welke van de onderstaande beweringen over door bestuursorganen opgestelde plannen is juist?
A. Plannen hebben geen rechtsgevolgen.
B. Bindende plannen binden op dezelfde wijze als beleidsregels.
C. Sommige plannen zijn wat hun binding betreft te vergelijken met beleidsregels.
D. Een plan is een samenhangend geheel van op elkaar afgestemde keuzes omtrent door bestuursorganen te nemen besluiten, welke keuzes gelijk van inhoud zijn, teneinde een of meer doelstellingen te bereiken.
Goede antwoord: C
Toelichting:
C is juist. Sommige plannen hebben het karakter van beleidsplan en dan moet met de inhoud ervan door het desbetreffende orgaan worden rekening gehouden bij het nemen van besluiten. Men kan er niet ongemotiveerd van afwijken. Zie Hoofdzaken, p. 67-68. A is onjuist, want naast plannen zonder rechtsgevolgen zijn er ook plannen, zoals het bestemmingsplan, die wel rechtsgevolgen hebben (Hoofdzaken, p. 66). B is ook onjuist, want niet alle plannen binden op deze wijze; er zijn ook plannen die direct en volledig binden, zoals het bestemmingsplan. D is onjuist omdat het bij plannen nu juist gaat om keuzes die ongelijk van inhoud kunnen zijn (zie Hoofdzaken, p. 67).
Vraag 22
Een kraakpand in het centrum van Utrecht wordt op last van de burgemeester in het belang van de handhaving van de openbare orde ontruimd. Bij deze ontruiming wordt forse schade toegebracht aan het pand, die het gevolg is van onzorgvuldig handelen van de personen die de ontruiming uitvoeren. Deze ontruiming is te kwalificeren als
A. een privaatrechtelijke rechtshandeling.
B. een feitelijke handeling met rechtsgevolg.
C. een feitelijke handeling zonder rechtsgevolg.
D. een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Goede antwoord: B
Toelichting:
A is onjuist omdat hier geen sprake is van een privaatrechtelijke rechtshandeling maar van een feitelijke handeling. De handeling van het ontruimen is niet op een privaatrechtelijk rechtsgevolg gericht.
B is juist omdat de ontruiming van het pand een feitelijke handeling met rechtsgevolg is nu daarbij onzorgvuldig is gehandeld waardoor schade is ontstaan, wat een onrechtmatige daad in de zin van art. 6:162 BW oplevert, waaraan schadeplichtigheid als rechtsgevolg is verbonden.
C is onjuist omdat het op onzorgvuldige wijze ontruimen van een kraakpand waardoor schade wordt veroorzaakt een feitelijke handeling is, waaraan als rechtsgevolg schadeplichtigheid is verbonden wegens onrechtmatige daad in de zin van art. 6:162 BW.
D is onjuist omdat het ontruimen van een kraakpand niet is aan te merken als een handeling die op een publiekrechtelijk rechtsgevolg is gericht.
(Zie Hoofdzaken, p. 25-26 en 68-69)
Vraag 23
Welke van de onderstaande uitspraken over delegatie van bestuursbevoegdheid is juist?
A. Voor delegatie van bestuursbevoegdheid aan ondergeschikten is een grondslag in een wet in materiële zin vereist.
B. Wanneer een bestuursorgaan een bestuursbevoegdheid delegeert, is het orgaan die bevoegdheid definitief kwijt.
C. Delegatie van bestuursbevoegdheid kan geschieden aan bestuursorganen, ambtenaren en particulieren.
D. Het bestuursorgaan dat een bestuursbevoegdheid delegeert kan algemene aanwijzingen geven voor de wijze waarop de overgedragen bevoegdheid moet worden uitgeoefend.
Goede antwoord: D
Toelichting:
A is onjuist. Delegatie aan ondergeschikten is helemaal niet toegestaan (art. 10:14 Awb).
B is onjuist. Het delegerende orgaan is de bevoegdheid niet definitief kwijt. Wanneer het orgaan achteraf van oordeel is dat de delegatie niet langer wenselijk is, kan het de delegatie intrekken (art. 10:18 Awb).
C is onjuist. Delegatie aan ondergeschikte ambtenaren is niet toegestaan (art. 10:14 Awb).
D is juist. Het delegerende orgaan kan ter zake van de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid uitsluitend algemene aanwijzingen in de vorm van beleidsregels geven (art. 10:16 Awb).
(Zie Hoofdzaken, p. 70-72)
Vraag 24
De heer Huisman is een alleenstaande vader van vijf kinderen. Huismans aanvraag om een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand is afgewezen, omdat hij zeven auto’s zou bezitten en daardoor te veel vermogen zou hebben. Dit besluit is genomen door het Hoofd van de afdeling Sociale Zaken namens B&W. Huisman maakt bezwaar tegen deze afwijzing. Na behandeling neemt het Hoofd van de afdeling Sociale Zaken namens B&W een beslissing op bezwaar waarin het primaire besluit wordt bevestigd. Mag het Hoofd van de afdeling Sociale Zaken dit besluit op bezwaar nemen?
A. Ja. Het Hoofd van de afdeling Sociale Zaken neemt het besluit namens B&W, zodat het besluit als een besluit van B&W moet worden beschouwd.
B. Ja. B&W mogen de bevoegdheid om een besluit op bezwaar te nemen niet delegeren aan het Hoofd van de afdeling Sociale Zaken, maar B&W mogen deze wel mandaat verlenen om dit besluit namens hen te nemen.
C. Neen. B&W zijn het bevoegde orgaan om het besluit op bezwaar te nemen. B&W mogen deze bevoegdheid niet aan een ambtenaar mandateren.
D. Neen. B&W zijn het bevoegde orgaan om het besluit op bezwaar te nemen. B&W mogen deze bevoegdheid in dit geval niet aan het Hoofd van de afdeling Sociale Zaken mandateren.
Goede antwoord: D
Toelichting:
A is onjuist. Ook al moet het besluit worden beschouwd als een besluit van B&W, dit neemt niet weg dat het Hoofd van de afdeling Sociale Zaken in dit geval niet namens B&W op het bezwaar had mogen beslissen. Zie de toelichting bij D.
B is onjuist. Zie de toelichting bij D.
C is onjuist. Op zich mag het nemen van een besluit op een bezwaar worden gemandateerd, alleen het mag in dit geval niet aan de betrokken ambtenaar. Zie de toelichting bij D.
D is juist. In dit geval mag de bevoegdheid om te beslissen niet worden gemandateerd aan het Hoofd van de afdeling Sociale Zaken, omdat deze ambtenaar ook al het besluit heeft genomen waartegen het bezwaarschrift is gericht. Art. 10:3 lid 3 Awb verbiedt dat het beslissen op een bezwaarschrift wordt gemandateerd aan dezelfde ambtenaar die het besluit krachtens mandaat heeft genomen waartegen het bezwaar is gericht.
(Zie Hoofdzaken, p. 72-73)
Vraag 25
Welke van onderstaande rechtshandelingen is bestuursrechtelijk NIET relevant?
A. De uitbater van café “De T-leut” komt met de gemeente Tilburg overeen dat hij ontheffing van de sluitingstijden zal verkrijgen onder de voorwaarde dat extra ordepersoneel wordt ingezet.
B. De gemeente Tilburg koopt van Nova Metal BV een aantal aluminium gegoten palen voor de bevestiging van camera’s om daarmee het cameratoezicht in de binnenstad uit te breiden.
C. De gemeente Tilburg verhuurt een loods aan garagebedrijf Klak waarbij in de huurovereenkomst allerlei zorgbepalingen zijn opgenomen ter zake van het milieu.
D. Bij de gemeente Tilburg worden drie ambtenaren aangesteld die als stadswachten in het centrum zullen komen te werken.
Goede antwoord: B
Toelichting:
De koopovereenkomst onder B betreft ‘gewoon gebruik’ van het privaatrecht (Hoofdzaken, p. 74), waarbij aan de overheid geen bijzondere positie toekomt: het is een koper zoals ieder ander. De rechtshandelingen onder A, C en D zijn bestuursrechtelijk wel relevant. Onder A is sprake van een bevoegdhedenovereenkomst (zie Hoofdzaken, p. 75), onder C is sprake van een beleidsovereenkomst (zie Hoofdzaken, p. 74) en bij D is sprake van een bijzondere rechtshandeling, een aanstelling, die door het bestuursrecht (ambtenarenrecht, Hoofdzaken p. 45) wordt beheerst.
Vraag 26
De volgende twee stellingen gaan over de figuur van de bevoegdhedenovereenkomst:
1. Het is in strijd met het legaliteitsbeginsel dat over het gebruik van publiekrechtelijke bevoegdheden via een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gecontracteerd.
2. Het bevreemdt dat de privaatrechtelijke overeenkomst door de rechtspersoon wordt aangegaan terwijl het gaat om bevoegdheden die organen bezitten.
Zijn deze stellingen juist?
A. Stelling 1 is juist maar stelling 2 is onjuist.
B. Stelling 1 is onjuist maar stelling 2 is juist.
C. Beide stellingen zijn juist.
D. Beide stellingen zijn onjuist.
Goede antwoord: B
Toelichting:
Stelling 1 is niet juist, want het contracteren aangaande de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden is aanvaard in de jurisprudentie (zie Hoofdzaken, p. 75). Stelling 2 raakt wel een punt: het orgaan is de bevoegdheidsdrager en wordt als onderdeel van de rechtspersoon dan geacht gebonden te zijn aan hetgeen is afgesproken (zie Hoofdzaken, p. 75). B is daarom juist, terwijl A, C en D onjuist zijn.
Vraag 27
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Daarmee hangen een aantal bestuursrechtelijke leerstukken samen, zoals (functionele) decentralisatie en bestuurlijk toezicht. Welke van onderstaande stellingen over deze leerstukken is juist?
A. Functionele decentralisatie betreft de behartiging van specifieke taken en belangen hetgeen zich niet verdraagt met een beperking tot een bepaald territoir.
B. Omdat bij positief toezicht concrete opdrachten of aanwijzingen kunnen worden gegeven, verdraagt dat toezicht zich niet met het karakter van functionele decentralisatie.
C. Functionele decentralisatie betreft de behartiging van specifieke taken en belangen en verdraagt zich daardoor niet met medebewind.
D. Het uitgangspunt van de decentralisatie maakt dat terughoudend met het instrument van het bestuurlijk toezicht moet worden omgesprongen.
Goede antwoord: D
Toelichting:
A is onjuist. De waterschappen staan met waterbeheer en waterkwaliteit voor een functionele opdracht maar zijn daarbij beperkt tot een bepaald territoir, een bepaald stroomgebied (zie Hoofdzaken, p. 77).
B is onjuist. Juist vanuit de gedachte van de eenheidsstaat moet er op alle vormen van decentralisatie bestuurlijk toezicht mogelijk zijn (zie Hoofdzaken, p. 93).
C is onjuist. Medebewind is voor alle vormen van decentralisatie mogelijk (zie Hoofdzaken, p. 79).
D is juist. Het feit dat een bestuursorgaan een spontaan vernietigingsrecht heeft, wil nog niet zeggen dat daarmee aan de wettelijke eis van het algemeen belang is voldaan. Dat moet zorgvuldig worden gemotiveerd (zie de jurisprudentie in Hoofdzaken, p. 95).
Vraag 28
Binnen het openbaar lichaam gemeente zijn verschillende organen te onderscheiden. Wie of wat is NIET als een orgaan van de gemeente te beschouwen?
A. het dagelijks bestuur van een deelgemeente.
B. de burgemeester.
C. de deelgemeenteraad.
D. de wethouder.
Goede antwoord: D
Toelichting:
A en C zijn onjuist. Het dagelijks bestuur van een deelgemeente en de deelgemeenteraad zijn gemeentelijke commissies met een algemene bestuurstaak (zie Hoofdzaken, p. 82-83) en zijn dus organen van de gemeente.
B is onjuist. De burgemeester is op zichzelf – dus los van zijn positie als onderdeel van het college van B&W – een orgaan zoals blijkt uit de Gemeentewet (zie Hoofdzaken, p. 82).
D is juist. Volgens Hoofdzaken, p. 82 is de wethouder als zodanig geen orgaan omdat een wettelijke grondslag voor het eigen, zelfstandig functioneren van de wethouder ontbreekt.
Vraag 29
Verschillende overheden kunnen onderling samenwerken. Een samenwerkingsafspraak tussen hen kan vaak als een ‘gemeenschappelijke regeling’ worden gekwalificeerd. Twee stellingen over de figuur van de gemeenschappelijke regeling:
1. Een gemeenschappelijke regeling kan worden beschouwd als een publiekrechtelijke overeenkomst.
2. Bij het aangaan van een gemeenschappelijke regeling hebben de betrokken partijen volledige contractsvrijheid.
Zijn deze stellingen juist?
A. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.
B. Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.
C. Beide stellingen zijn juist.
D. Beide stellingen zijn onjuist.
Goede antwoord: A
Toelichting:
Een gemeenschappelijke regeling wordt beheerst door de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en is daarmee te beschouwen als een publiekrechtelijke overeenkomst (zie Hoofdzaken p. 89). Stelling 1 is derhalve juist. Dat geldt niet voor stelling 2: ingevolge de Wgr kunnen overheden worden verplicht mee te werken aan een gemeenschappelijke regeling en kan zelfs een kant en klare regeling worden opgelegd (zie Hoofdzaken, p. 90)
Vraag 30
Het Productschap Vis is te kwalificeren als
A. een a-orgaan.
B. een b-orgaan.
C. een privaatrechtelijke rechtspersoon.
D. een openbaar lichaam.
Goede antwoord: D
Toelichting:
A is onjuist. Het Productschap Vis is een openbaar lichaam, een publiekrechtelijke rechtspersoon, maar is geen orgaan van een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon.
B is onjuist. Het Productschap Vis is een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon en kan daarom geen b-orgaan zijn.
C is onjuist. Het Productschap Vis is geen privaatrechtelijke maar juist een publiekrechtelijke rechtspersoon, omdat het krachtens publiekrecht is ingesteld (art. 134 lid 1 Grondwet en art. 67 Wet op de bedrijfsorganisatie).
D is juist. Het Productschap Vis is een openbaar lichaam voor bedrijf als bedoeld in art. 134 lid 1 Grondwet en art. 66 lid 1 Wet op de bedrijfsorganisatie.
(Zie Hoofdzaken, p. 90-91)
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Rianne999



Leeftijd: 33
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 134


BerichtGeplaatst: di 13 apr 2010 21:06    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Bedankt!
De casusvragen zijn goed te doen, sommige theorievragen zijn wel aardig pittig vind ik...
Verder wel grappig om te zien dat wij precies hetzelfde boek gebruiken voor bestuursrecht Smile
Bekijk profiel Stuur privé bericht
harpy



Leeftijd: 44
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Maagd
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 93


BerichtGeplaatst: wo 14 apr 2010 12:44    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Ik kan je zeker een tentamen opsturen (incl antwoorden) van strafrecht 1e jaar. Kan je een hele berg tentamens opsturen van strafrecht 1e jaar, net als bestuurs overigens. Wellicht is het een goed idee om op een vrije dag eens naar Nijmegen te komen en gewoon een college te volgen? Ik denk dat je dan het beste een gevoel kan krijgen wat je wilt en waar je voorkeur naar toe gaat.
Nogmaals: op de uni is het vooral een andere manier van denken. De casus los je uiteraard nog steeds op dezelfde manier op, maar de theoretische achtergrond wordt wel van je verwacht dat je die kent, inclussief andere gedachtengangen omtrent het recht natuurlijk. Denk er over na of je het leuk vind om diepgaande vragen zelf te bedenken en ook zelf het antwoord wilt vinden.

Overigens komt staatsrecht van de han (in je 2e jaar) zeer dichtbij het niveau van staatsrecht op de uni. Wat je kan doen, is je leraar die je in het 1e jaar voor inleiding staatsrecht hebt gehad, vragen om wat info. Tevens is de heer Roest (als hij nog lesgeeft) een zeer goede informatie bron omtrent de moeilijkheidsgraad.

Verder: als je naar Nijmegen komt: doe mee aan de intro!! Je vergroot je netwerk enorm in een paar dagen, je leert Nijmegen kennen en het is leuk.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Rianne999



Leeftijd: 33
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): RUN
Studieomgeving (MA): RUN
Berichten: 134


BerichtGeplaatst: do 20 mei 2010 22:22    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Nou, goed nieuws! Ik denk dat ik er uit ben!
Ik moet natuurlijk nog mijn 2 tentamens privaatrecht en ondernemingsrecht nog wel halen en nog een project + individuele uiteenzetting, maar ik denk dat dat wel goed gaat komen! Als ik deze 4 dingen dus voldoende heb, heb ik mijn P...

En ik heb deze week voor mezelf toch wel redelijk definitief besloten dat ik dan wel naar de uni wil! Het schakelprogramma gaat hem waarschijnlijk toch niet worden, en ik denk dat de kans heel groot is dat als ik op het hbo blijf, ik toch op den duur heel erg veel spijt ga krijgen dat ik de overstap niet gelijk heb gemaakt. Verder denk ik dat ik daar ook beter op m'n plaats ben dan tussen de soort mensen(en hun niveau) waar ik nu zit.

Heel erg bedankt voor alle adviezen en jullie horen het natuurlijk nog wel definitief, want ik moet nog wel even mijn P halen en anders ga ik heeeel erg balen (dat zegt ook al dat ik het wel moet doen).


@ harpy: de intro ben ik wel van plan om naar toe te gaan ja. Ik zit in de jongerenraad van mijn gemeente en we hebben een stedenband met Olomouc(Tsjechie) waar we in de week van de intro naar toe gaan... dat heb ik zelfs voor mijn eventuele intro geweigerd! Dus ik wil doordeweeks overdag sowieso wel proberen te gaan, het weekend gaat moeilijk worden ivm werk, maar dat is toch niet echt mijn ding denk ik Razz
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Berichten van afgelopen:   
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 2 van 3 Ga naar pagina Vorige  1, 2, 3  Volgende

Tijden zijn in GMT + 2 uur


Wie zijn er online?
Leden op dit forum: Geen

U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen
U mag geen reacties plaatsen
U mag uw berichten niet bewerken
U mag uw berichten niet verwijderen
U mag niet stemmen in polls

Ga naar:  



Home | Over Rechtenforum.nl | Agenda | Visie | Downloads | Links | Mail deze site | Contact

Sites: Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Juridischeagenda.nl | Juridica.nl | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl

© 2003 - 2018 Rechtenforum.nl | Gebruiksvoorwaarden | Privacyverklaring | RSS feeds