|
De werknemer stelt, de werkgever moet het tegendeel zien te bewijzen! |
goede zaak! |
|
7% |
[ 2 ] |
slechte zaak! |
|
92% |
[ 25 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 27 |
|
Auteur |
Bericht |
Nielske
Leeftijd: 35 Geslacht: Sterrenbeeld: Studieomgeving (BA): JHAF
Berichten: 3
|
Geplaatst: za 05 apr 2008 16:37 Onderwerp: bewijslast |
|
|
de omkering van de bewijslast zal in dit soort gevallen toch eerder gaan via redelijkheid en billijkheid. Heeft iemand nog voorbeelden waarbij de omkeringsregeling van toepassing is?
Mvg Niels |
|
|
|
|
bona fides
Geslacht:
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22893
|
Geplaatst: za 05 apr 2008 17:21 Onderwerp: |
|
|
Omkering van de bewijslast zit in bijv. art. 7:658 BW in de formulering van de materiële bepaling:
Quote: | 1. De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
2. De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. |
Bij de implementatie van de richtlijn waar het in deze draad om gaat in de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen is gekozen voor:
art. 6a schreef: | Indien degene die meent dat te zijnen nadeel een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in deze wet, in rechte feiten aanvoert die dat onderscheid kunnen doen vermoeden, dient de wederpartij te bewijzen dat niet in strijd met deze wet is gehandeld. |
Dit is strenger (voor de werkgever), want aantonen dat hij voldoende zijn best heeft gedaan spreekt de werkgever nog niet vrij zoals dat bij art. 7:658 BW wel het geval is.
Vraag voor mij is wel wat nu precies de reikwijdte is van het verbod op seksuele intimidatie (zie art. 1a). Als ik "maken van onderscheid" vervang door "seksuele intimideren" in de artikelen 2, 3 en 4, heb ik moeite om er realistische voorbeelden bij te bedenken. Het is verboden seksueel te intimideren bij de aanbieding van een betrekking, tja.
En hoe moet ik art. 5 lezen. Van de verboden mag worden afgeweken indien de seksuele intimidatie beoogt vrouwen in een bevoorrechte positie te plaatsen teneinde nadelen op te heffen of te verminderen? (Zo is het vast niet bedoeld!) _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
|
|